EerGisteren.
De rust was schijn die nacht, want 's ochtends bleek pap heel druk in de weer te zijn geweest met bed en kleding. De lakens verwisseld en raar, een broek aan over zijn pyjama. Hij lag nog in bed toen ik kwam kijken, een slecht teken want dan wil hij iets niet.
Hij was boos en bleef anderhalf uur lang ropperig en smijterig. Het scheelde niet veel of hij had zijn overhemd en broek kapotgescheurd (omdat hij het niet snel genoeg uit kreeg)
Ik hoor hem vloeken in de badkamer. Het is bevreemdend, en ik ben stil op mijn hoede. Er komt door zijn aandoening van alles naar boven, waar wij zijn kinderen nooit iets van gemerkt hebben. "Waarom moet ik hier opgesloten worden?" zegt hij. Het spookt in zijn hoofd, informatie is door kieren naar binnen gesijpeld, plaats en tijd zijn niet meer hetzelfde als bij ons, de wakkeren van geest. Angst en wantrouwen, grond onder de voeten vandaan, stuur uit de handen. Het moet vreselijk zijn en ik moet rustig blijven en gewoon doen.
Tegen 10 uur krijg ik een telefoontje van mijn broer zodat ik weet dat hij al om de hoek met de verhuiswagen staat te wachten tot mijn vader door het taxibusje zal worden opgehaald.
Even later wordt er aangebeld, en verlaat hij zonder het te weten voor het laatst zijn eigen huis. Hij stapt in het busje. Een stuk of 6 andere mannen zitten er al in. Ik weet niet, het woord 'onteren' komt toch weer in mij op. Al is hij deze maanden met veel plezier op zijn 'club' geweest. Het is hier beter dan thuis zei hij altijd. We zwaaien naar elkaar als de auto wegrijdt, en even later na de bocht nog een keer. Eenmaal uit het zicht komt mijn broer vlot met de verhuisbus het terrein oprijden.
Nu moeten we in zes uur tijd de spullen uit de kasten zien te halen, in dozen doen, en samen met de uitgekozen kledingstukken en meubels in de bus zetten, 3 km rijden, daar alles uitladen, in de nieuwe kamer zetten en de boel aankleden en thuisachtig maken.
Precies om 4 uur haal ik mijn vader op van de dagbesteding. ('Hoe besteed ik mijn dag. Zonder totaal verward te raken in het grote teveel.') Ik was al bang dat ik te laat was. De anderen werden alweer naar de taxi's begeleid, maar hij begroet me blij in de gezamenlijke huiskamer, waar hij net de krant had opgepakt, in afwachting van wat er verder gebeuren zou. Want dat kon hij immers niet meer zelf bepalen.
We lopen samen naar het nieuwe huis, De Cirkel geheten.
Ik weet dat de deuren naar buiten niet zomaar open gaan, tenzij je de code kent. Zijn naam staat naast de deur: Dhr. P.H.Schripsema. Hij weet niet waar hij terecht komt maar zijn naam staat erop.
M. is daar intussen bezig om een kast in te ruimen. "Hoe bestaat het, hier staat precies dezelfde kast als bij mij thuis," zegt hij. Even later zijn we met z'n vieren bezig om de schilderijen op te hangen. We eten boterhammen en drinken koffie.
Maar ik weet dat het te gezellig is. Iemand moet zeggen dat hij hier nu woont, en slaapt, en dat wij vanavond weggaan, en morgen weer komen. Het dringt al vrij snel tot hem door, en dan wordt hij boos. "En waar slaap jij dan?" vraagt hij aan M. "Ik slaap in mijn eigen huis, net als eerst"
Hij zegt:" We hadden er meer over moeten praten. Nou, laat maar."
Het is duidelijk dat hij dacht dat hij hier met háár zou gaan wonen, en dat alles toch nog goed zou komen. Na een uur treedt er al iets van berusting op. Ik verbaas me over de ontwikkelingen die zich alsnog voltrekken in zijn bevattingsvermogen. Ik denk: Zijn goede wil drijft hem tot acceptatie van het onvermijdelijke.
We verkennen de hele etage, de huiskamer en keuken, en maken kennis met een paar medewerksters.
M. vertrekt als eerste. We staan samen bij het raam te wachten tot ze in haar auto voorbijrijdt en daarna schenken wij onszelf nog wat in, grote ouderwetse glazen vol schuimend bier; het is een warme dag geweest en dan doet zoiets een mens goed. De atmosfeer wordt steeds rustiger en ik weet zeker dat ik me niet vergis.
Gisteravond per mail:
- dat mijn broer de volgende dag nog een boten-schilderij had opgehaald. Een van de buren zag hem ermee lopen en zei: die vond ik altijd mooi, ophangen dat ding!
- gevonden: 1 kunstgebit.
- hij heeft accordeon gespeeld.
- ze moeten om hem lachen.
Halleluja.